Als je een beetje handig bent kun je de vloer goed zelf isoleren. Hiervoor plaats je isolatiemateriaal aan de onderkant van je vloer, in de kruipruimte. In dit stappenplan leggen we uit hoe je een vloer isoleert met isolatieschuimplaten. Alleen bij een betonnen ondervloer kun je isolatieschuimplaten gebruiken.
Veilig klussen
Ga je de kruipruimte isoleren? Doe dit altijd samen met iemand. Zo kun je direct hulp roepen als het kruipluik dichtvalt, je vast komt te zitten of onwel wordt. Gebruik onder de vloer altijd veilige verlichting (looplamp) en een gesloten verlengsnoer. En voorkom dat huisgenoten via het open kruipluik in de kruipruimte kunnen vallen. Plak een briefje op de voordeur, waarschuw je huisgenoten en zet een blokkade voor het kruipluik. Zorg ook voor goede ventilatie en gebruik een veiligheidsbril en een stofkapje bij het boren.
Voorbereiding
Voordat je met isoleren begint bereid je de kruipruimte voor. Zo is het belangrijk om te checken of de kruipruimte voldoende wordt geventileerd. Meet ook de kruipruimte op, zodat je weet hoeveel isolatiemateriaal, bodemfolie en folieversterkers je nodig hebt.
Ventilatie checken
Een kruipruimte moet goed geventileerd zijn, zodat schadelijke stoffen en vocht kunnen ontsnappen. Daarom kijk je waar de ventilatiegaten zitten en meet hoe groot deze zijn. Per vierkante meter vloeroppervlak moet er 1 vierkante centimeter aan ventilatieopeningen zijn. Het is belangrijk dat er ventilatieopeningen aan beide zijden van het huis zijn voor de circulatie. De ventilatiegaten worden afgesloten met een muisvrij rooster.
figuur 1
Sluit de ventilatiegaten in de kruipruimte af met een muisvrij rooster.
Heb je niet genoeg ventilatiegaten, worden de gaten straks geblokkeerd door het nieuwe isolatiemateriaal of zijn ze niet goed verdeeld? Schakel dan een bouwbedrijf in om de ventilatie op orde te maken met renovatiekokers. Dat zijn ventilatiebuizen die met een hellingshoek van 45 graden door de muur worden geboord. In de tussentijd kun je wel vast beginnen met je klus.
Berekenen van benodigd isolatiemateriaal
Meet de lengte en de breedte van de kruipruimte op. Als je dit weet, kun je ook bepalen hoe je de platen gaat plaatsen: in de lengte of de breedte. De platen zijn 60 x 120 cm groot. Reken uit hoeveel platen je nodig hebt en reken 10% extra voor snijverlies.
Rekenvoorbeeld
Stel: de kruipruimte is 7,5 meter lang (oftewel 750 cm) en 5,5 meter breed (oftewel 550 cm). Als je de platen in de breedte plaatst, dan heb je 750 / 60 = 12,5 platen nodig voor de lange kant van de wand. Aan de korte kant kun je dan 550 / 120 = 4,6 platen kwijt. In totaal heb je dan nodig: 12,5 * 4,6 = 57,5 plus 10% extra voor snijverlies. Dus 63,25 -> afgerond: 64 platen.
Afmetingen bodemfolie opmeten
Meet voor de afmetingen van de bodemfolie de bodem van de kruipruimte op. Tel daar voor zowel de lengte als de breedte nog eens 50 cm bij op. Zo heb je straks aan alle randen 25 cm extra voor de bevestiging.
Let op!
In sommige kruipruimten staat wel eens water, je ziet dan een soort lijntje op de muur tot waar het water komt. In dat geval leg je eerst noppenfolie op de bodem en daaroverheen de bodemfolie. De bodemfolie zet je later 10 cm bóven het maximale waterpeil vast, dus dat heeft ook invloed op de afmetingen van je bodemfolie. Meet hiervoor eerst de maximale hoogte van het waterpeil op: de hoogte van de lijn op de muur vanaf de bodem. Daar tel je nog eens 10 cm bij op. Die afstand reken je straks 2 keer mee bij zowel de lengte als de breedte van de bodemfolie. Voor de noppenfolie kun je gewoon de afmetingen aanhouden van de bodem van de kruipruimte. In plaats van losse noppenfolie en bodemfolie kun je ook drijvende folie (Mioteen KR4) kopen. Gebruik dan de meetinstructies voor de bodemfolie zoals hieronder vermeld.
Meet voor de bodemfolie eerst de maximale hoogte van het waterpeil op: de hoogte van de lijn op de muur vanaf de bodem. Daar tel je nog eens 10 cm bij op. Die afstand reken je straks 2 keer mee bij zowel de lengte als de breedte van de bodemfolie.
Rekenvoorbeeld
Stel: de kruipruimte is 7,5 meter lang (oftewel 750 cm) en 5,5 meter breed (oftewel 550 cm). Voor de bevestiging reken je 50 cm extra bij zowel de lengte als de breedte. Het maximale waterpeil 12 cm. In dat geval reken je als extra ruimte voor het waterpeil: 12 cm + 10 cm = 22 cm. Die ruimte reken je aan twee kanten voor zowel de lengte als de breedte, dus 2 * 22 cm = 44 cm.
De lengte van de bodemfolie wordt nu 750 cm + 50 cm (bevestiging) + 44 cm (waterpeil) = 844 cm.
De breedte van de bodemfolie word nu 550 cm + 50 cm (bevestiging) + 44 cm (waterpeil) = 644 cm.
TIP!
Bewaar de aankoopbon van het materiaal in je administratie. Dan kan straks een energieadviseur bij het opnemen van het energielabel van je huis zien welk materiaal je hebt gebruikt. Maak ook foto’s van de kruipruimte voor, tijdens en na de klus als bewijsmateriaal.
Bereken hoeveelheid folieversterkers
Voor elke 1,5 meter bodemfolie heb je een folieversterker nodig. Reken 2 extra voor elke hoek.
Rekenvoorbeeld
Stel: je hebt een vierkante kruipruimte van 7,5 meter lang en 5,5 meter breed, dus: 7,5 + 5,5 = 13 meter in totaal.
Dus 13 / 1,5 = 8,7 -> 9 stuks. Voor elke hoek 2 stuks extra: 4 * 2 = 8 stuks. Totaal: 9 + 8 = 17 stuks.
Benodigde materialen
- Hardschuim isolatieschuimplaten met een isolatiewaarde van bij voorkeur Rd 3,5 of hoger (zie kader).
- PE-folie van 0,2 mm dikte of meer.
- Slagpluggen van 6 mm dik en 25 mm lang om de PE-folie aan de muur vast te maken.
- Folieversterkers, op rol of voorgeknipt op 7 cm lengte.
- Dubbelzijdige watervaste tape.
- Isolatieschuimband EPDM of EPT om het kruipluik af te dichten.
- Materiaal om naden te dichten, zoals compriband, glas-, vlas- of steenwol, of siliconen- of acrylaatkit.
- Hamerboormachine, met een steenboor van 6 mm dik (klopboor kan ook).
- Verlengsnoer.
- Priem van 8 mm dik.
- Hamer.
- Veiligheidsbril voor tijdens het boren.
- Looplamp.
- Rolmaat.
- Stanleymes.
- Viltstift.
- Bij een kruipruimte waar vaak vocht in staat: noppenfolie.
- Indien nodig: 4 muisvrije roosters, schroeven en pluggen.
- Indien nodig: buisisolatie passend voor de diameter en lengte van de cv-leidingen.
LET OP!
Zitten er scheuren in de betonvloer of ligt de wapening (ijzer) bloot? Laat de vloer dan eerst repareren door een professioneel bedrijf.
Isolatiewaarde
Op de verpakking staat hoe goed het materiaal isoleert. Dat is natuurlijk belangrijk. De isolatiewaarde van het materiaal wordt weergegeven met een Rd-waarde. Hoe hoger de waarde, hoe beter de isolatie. Kies bij het isoleren van je vloer bij voorkeur materiaal met een Rd van 3,5 of hoger (voor subsidie is minimaal 3,5 vereist). Heb je vloerverwarming? Kies dan voor isolatiemateriaal met een minimale Rdwaarde van 4,8.
Je kunt ook een Rc-waarde tegenkomen in informatie over isolatie. De Rc-waarde is de isolatiewaarde van de gehele constructie (vloer + isolatiemateriaal + afwerking). De houten of betonnen vloer isoleert ook een beetje. Daarom is de Rc-waarde wat hoger dan de Rd-waarde van het isolatiemateriaal.
Stappenplan
1. Naden en kieren dichtmaken
Om ervoor te zorgen dat er zo min mogelijk warmte naar de kruipruimte kan weglekken, is het ook belangrijk om naden en kieren te dichten. Maak eerst de gaten dicht waar leidingen door de vloer gaan met acrylaat- of siliconenkit voor naden tot 10 mm. Of gebruik compriband voor naden van 5 tot 20 mm of glas- of steenwol voor grotere gaten.
Let op: check ook andere luchtlekken, zoals de naad bij de aansluiting van de houten vloer op de kruipruimtewand. Deze kun je van onderaf dichtmaken vanuit de kruipruimte of van bovenaf onder de plinten.
2. Cv-leidingen isoleren
Isoleer ook cv-leidingen die door de kruipruimte lopen. De leidingen voor warm water moet je juist niet isoleren. Dit in verband met het risico op legionella. Leidingen voor warm water hebben een diameter van minder dan 20 mm en cv-leidingen meer dan 20 mm. Zie ook de kluswijzer Verwarmingsleiding isoleren.
3. Bodemfolie leggen
Om vocht vanuit de bodem te weren uit de kruipruimte plaats je een folie op de bodem. Verwijder eerst bouwafval en scherpe voorwerpen uit de kruipruimte. De folie kun je boven al op maat knippen volgens de instructies onder het kopje ‘Voorbereiding’. Vouw de folie uit en zorg ervoor dat je aan alle zijdes 25 cm extra folie hebt. Staat er af en toe water in jouw kruipruimte? Leg dan eerst noppenfolie op de bodem en leg daar overheen de bodemfolie. Zorg dat je aan alle kanten extra ruimte hebt, zodat je de bodemfolie 10 cm boven het maximale waterpeil kunt vastzetten.
4. Bodemfolie vastzetten
Op 10 cm boven de grond (of boven het maximale waterpeil) en op 1,5 meter afstand van elkaar boor je gaten in de muur. Boor ook 2 gaten in elke hoek. Vouw de rand van de folie tweemaal dubbel en plak de folieversterker op de plek waar de slagplug komt. Maak met een priem een gaatje in de folie en bevestig de folie met een slagplug aan de muur. Op de plek waar twee stukken folie samenkomen zetten we de folie tot 10 cm boven het hoogste waterpeil rechtop en plakken de twee lagen folie aan elkaar met dubbelzijdige watervaste tape.
figuur 2
Vouw de rand van de folie tweemaal dubbel. Zet de folie vervolgens 10 cm boven de bodem van de vloer vast met speciale pluggen.
figuur 3
Leg bij plassen in de kruipruimte eerst noppenfolie neer met daaroverheen de bodemfolie, of gebruik speciaal folie dat kan drijven. Zet de folie hoger op de muur vast, 10 cm boven het hoogste waterpeil.
5. Isolatieplaten bevestigen
Veeg de vloer aan de onderkant schoon en verwijder loszittend materiaal. Bevestig de isolatieplaten met montagekit aan de onderkant van de vloer. Breng montagekit aan op de isolatieplaat: een dot op de vier hoeken 7 cm van de rand en een dot in het midden. Druk de plaat met een schuivende beweging direct tegen de vloer. Druk deze vervolgens stevig aan bij de hoeken en in het midden. Bevestig de platen strak tegen elkaar. Er mogen geen kieren tussen zitten. Zorg ook dat ze strak aansluiten tegen de zijmuren. Vul kieren die ontstaan op met acrylaatkit.
TIP!
Kom je een obstakel tegen, zoals een verticale buis, maak dan een gat in de isolatieschuimplaat. Zaag eerst de plaat in tweeën waar het gat moet komen en hol de plaat uit. Plaats vervolgens de platen om de buis heen.
6. Kruipluik isoleren
Vergeet niet om het kruipluik te isoleren. Anders kan er alsnog warmte via het luik ontsnappen. Zaag een isolatieplaat op maat en bevestig die met montagekit aan de onderkant van het kruipluik. Maak kieren rond het kruipluik dicht met (EPDM- of EPT-) isolatieschuimband.
Bouwafval: waar laat je wat?
- Heb je materiaal over in een onaangebroken verpakking? Dan kun je dit terugbrengen naar de bouwmarkt binnen de termijn die op de kassabon staat.
- Komt er bouwmateriaal bij de sloop vrij dat nog bruikbaar is? Gebruik het bij een volgende klus. Of biedt het aan iemand anders aan via Marktplaats of een ander kanaal.
- Lever EPS ‘piepschuim’ gescheiden in bij de milieustraat van je gemeente voor recycling. Voor grote hoeveelheden bestel je een container of bigbag die aan huis wordt opgehaald. Volg hiervoor de instructie van het bedrijf.
- Glaswol, steenwol, vlas of thermoskussens kunnen bij het restafval. Voor grote hoeveelheden bestel je een container of bigbag die aan huis wordt opgehaald. Volg hiervoor de instructie van het bedrijf.
Deze informatie is tot stand gekomen in samenwerking met Milieu Centraal. De informatie in deze kluswijzer is gebaseerd op algemeen geaccepteerde gegevens op het moment van samenstelling. De kluswijzer is met de grootste zorg samengesteld. Aan de verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend.
Versie 2023-3